doemen (opdoemen)

werkwoordprs = in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.
Opmerking: in het corpus niet in de voltooide tijd aangetroffen

Tussen de golfplaten doemt een groot donker hol.

De bezuinigingen werpen vruchten af en er doemt licht aan het eind van de tunnel.

Daarbuiten doemt de vrije natuur: een zwartglimmend spiegelpaleis vol rotsblokken.

Achter de boot doemt uit de diepten een monsterachtige schep die de sluis afsluit.

Altijd weer doemt Sting voor mijn geestesoog, gehuld in een zilverpapieren luier met vleugeltjes.

Het slot mag een tikje te zuurstokzoet zijn, een innovatie wacht daar wel – hier doemt géén prins aan de horizon.

Dwars door deze idylle heen doemt altijd het spook van gouverneur-generaal Joannes Benedictus van Heutsz (1851-1924) voor wie het monument was opgericht maar dat in 2004 werd uitgegumd.

De doelgroep van die clubs doemt schrikbarend duidelijk uit de mist: 45-plussers die geld hebben om hun jeugd opnieuw te beleven of een collectie aan te leggen.

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.